Toen Angélique met De Mangoboom in Bloei ‘iets wilde doen rond Afrikaanse ouderen’, lanceerde Els Nolf het idee om samen een film te maken over diversiteit in de zorg. “Tijdens de filmproductie speelde ons verschil in achtergrond een grote rol. Als antropologe ben ik vertrouwd met andere culturen. Toch was dit gezamenlijk project voor mij erg confronterend … en heel leerrijk.”
“De centrale vraag in onze opleiding antropologie was altijd: ‘Wat zegt de andere cultuur over onze eigen cultuur?’ Dat is een intellectuele vraag en iets heel anders dan samen een film maken. Je gaat samen aan de slag, je moet op dezelfde lijn geraken, de doelstellingen moeten helder zijn. Als er een conflict is, moet je dat uitpraten in een taal die je niet zo goed beheerst. Plots ervaarde ik zelf wat het betekent om niet in je moedertaal te kunnen afspreken, om genuanceerde of emotionele verhalen te vertellen … zo’n project tot een goed einde brengen, is niet vanzelfsprekend.
De film maken was een permanente, intensieve ervaring om te leren omgaan met diversiteit. Het zijn soms confronterende vragen. Hoe functioneer ik als ‘wit mens’ als ik samenwerk met mensen uit een andere cultuur? Hoeveel ruimte geven wij aan anderen? Wie heeft de leiding? Hoe gaan wij om met gelijkenissen en verschillen? De film onderzoekt deze vragen in de zorgsector, maar ze golden evengoed tijdens de filmproductie. Door samen iets te maken, moésten we communiceren. Dat doe je niet op basis van theorieën over interculturele communicatie, maar op basis van concrete problemen waar je samen een oplossing voor zoekt.
Superdiversiteit houdt ons een spiegel voor
De samenwerking met deze groep Kotosa-vrouwen is een kantelmoment in mijn leven. Voor het eerst in mijn leven heb ik me wit gevoeld. Als weldenkende wereldburger sta ik uiteraard open voor iedereen en maak ik geen onderscheid tussen mensen. Maar onze samenleving bepaalt wél dat zwarte mensen in de minderheidspositie zitten en discriminatie ervaren omwille van hun huidskleur, terwijl ik aan de comfortabele, witte kant zit, als betaalde kracht dan nog wel. Die kant hield in dat ik het project in handen nam, voor de financiering zorgde, overal nuttige contacten legde met mensen in de sociaal-culturele sector, veel waardering kreeg voor zo’n interessant filmproject … terwijl Angélique en de anderen op den duur het gevoel kregen dat die film zijn eigen leven ging leiden en dat zij er het eigenaarschap over kwijt geraakten. Het was toch hún verhaal? Daarmee geconfronteerd worden, was een heel belangrijke spiegel voor mij!
Samenwerken in een superdiverse context – en dat wordt steeds meer onze dagelijkse realiteit – houdt je constant een spiegel voor. Het is nooit een verhaal van ‘ik heb gelijk – de ander heeft ongelijk’. Het is altijd een verhaal van samen aan een kar trekken, elkaar onderweg tegenkomen en daaruit leren. Idealiter is het eindresultaat iets nieuws, iets wat je net niet voorspeld had. Pas dan ben je echt aan het leren in diversiteit.