U bent hier

Assistentiewoning

Individueel wonen

Weinig ouderen kijken ernaar uit om in een woonzorgcentrum te belanden (vroeger een RVT of rust- en verzorgingstehuis). Een eigen woning is altijd vertrouwd en biedt meer privacy dan een kamer in een woonzorgcentrum. Maar wanneer thuiszorg niet meer volstaat om in het eigen huis te blijven wonen, dringt een verhuis zich op. Op dat moment zijn assistentiewoningen een goede oplossing.

Vroeger sprak men over serviceflats. Een tijdlang werd de Nederlandse term aanleunwoning veel gebruikt. Sinds het Vlaamse Woonzorgdecreet van 1 januari 2010 is de officiële benaming assistentiewoning.

Assistentiewoningen zijn toegankelijke, veilige en comfortabele woningen waar ouderen die zorg nodig hebben zelfstandig kunnen wonen. Ze kunnen er zelf bepalen welke verzorgers langskomen en ze krijgen er alleen de zorg waar ze om vragen. Zo houden ze, in vergelijking met residentiële opvang in een woonzorgcentrum, meer zeggenschap over hun eigen leven.

Assistentiewoningen maken altijd deel uit van een groep individuele woningen in de buurt van een woonzorgcentrum, een lokaal dienstencentrum, een dagverzorgingscentrum of een dienst voor gezinshulp. Daar kunnen de ouderen gebruik maken van warme maaltijden, verpleging, hulp in het huishouden, enzovoort. Bovendien hoort bij een groep assistentiewoningen altijd een gemeenschappelijke ruimte waar de bewoners elkaar kunnen ontmoeten. Er wordt ook altijd professionele begeleiding voorzien (woonassistentie) en met een alarmsysteem is er ook altijd snelle hulp bij crisissituaties.

Nieuwe assistentiewoningen worden in grote getalen gerealiseerd door private investeerders. Niet al deze assistentiewoningen zijn erkend door de overheid. Om daarvoor in aanmerking te komen, moeten ze aan bepaalde voorwaarden voldoen.