U bent hier

In een zorgzame buurt, is zorgen voor een verre buur een vanzelfsprekendheid

Onze collega Luc Lampaert schreef een bijdrage voor het tijdschrift Uil&Spiegel november-december 2021. De volledige editie kan je lezen op de website van GC Nohva. Je kan het artikel ook hier downloaden.

Op 14 juli 2021 gaan de hemelsluizen boven Wallonië helemaal open, nooit eerder gezien en meteen hebben ze het geweten. De ravage is bijzonder groot en roept herinneringen op aan gelijkaardige overstromingen in Vlaanderen en Nederland, ondertussen meer dan 5 decennia geleden. Was dit uitzonderlijk? Vermoedelijk wel. Was dit onvoorspelbaar? Helaas niet. Maar dat komen we pas veel later te weten, wanneer weermannen en -vrouwen harde cijfers durven uitspreken. Er is op enkele uren tijd meer neerslag gevallen dan gemiddeld in de natste maand van het jaar. Kortom, er is sprake van een ramp.

In Neder-Over-Heembeek is er op die dag en de volgende dagen eveneens veel neerslag gevallen, maar van schade is, op een paar uitzonderingen na, geen sprake. In onze gemeente ontstaan, onafhankelijk van elkaar, drie initiatieven van burgers die niet louter willen toekijken. Hun drijfveren zijn even uiteenlopend als de initiatieven. Voor Marleen,   die zich meldde als vrijwilliger bij het Rode Kruis Vlaanderen, is het vanzelfsprekend om mensen in nood te helpen. Daniëlle en Jacqueline zijn, via lokale contacten, aan de slag gegaan met het verzamelen van hulpgoederen en helpen ter plaatse mee met het bereiden van maaltijden. Conny en de vrijwilligers van het Lokaal Dienstencentrum hebben zeer gericht hulpgoederen opgehaald en die vervolgens netjes gesorteerd voor het transport.

Bij haar eerste bezoek aan Pepinster moet Marleen vaststellen dat er bijzonder weinig sprake is van gecoördineerde hulpacties. Ze gaat met enkele pakketten van deur tot deur en maakt van de gelegenheid gebruik om bij de getroffenen te polsen naar hun echte noden. Die zijn zeer uiteenlopend, maar vooral heel concreet. Thuis begint ze lijstjes te maken, haar netwerk aan te spreken en schrijft ze haar relaas in een blog. Ze krijgt zeer snel aanbiedingen, organiseert zich om de goederen te verzamelen en rijdt er de volgende dag mee naar het getroffen gebied. Ondertussen onderhoudt ze contact met “voisine”, een oudere dame die, hoewel getroffen, in haar woning kan blijven wonen en Marleen helpt om in contact te komen met zij die iets minder mondig zijn. De dame kent alle bewoners van haar straat en de aanpalende straten en is bij iedereen gekend. Voor Marleen is zij de gids die ontbrak. Gaandeweg krijgt Marleen meer goederen aangeboden. Gulle schenkers willen giften doen en hiervoor opent ze een rekening. Initieel wou Marleen geen geld, maar ze gebruikt die giften op zo’n transparant mogelijke manier om materiaal te kopen. Omdat ze het niet allemaal in haar eentje kan bolwerken, krijgt ze hulp van anderen.

Aanvankelijk gaat Marleen drie keer per week naar het getroffen gebied. Elke keer met een wagen volgeladen, later met een bestelwagen die ze kan lenen. Ter plaatse gaat haar actie verder dan het bedelen van hulpgoederen. In Trooz organiseert ze een kinderanimatie, omdat mensen meer nodig hebben dan materiële zaken. Ze stelt vast dat de getroffen bewoners, jong en oud, nood hebben aan een luisterend oor, een gemoedelijke babbel, enz. Het herstellen van de nutsleidingen loopt niet overal even vlot. Met de winter in aantocht beginnen de bewoners zich vooral daarover zorgen te maken. Materieel worden de eerste noden op zeer korte tijd, opmerkelijk door veel vrijwilligers uit Vlaanderen, gelenigd. Marleen houdt vol en gaat tot oktober minstens één keer per week met goederen naar de regio. Hoe het verder moet, blijft ook voor haar onduidelijk.

Het relaas van Daniëlle verloopt zeer gelijkaardig. Via contacten uit de regio groeit het besef dat er meer nodig is dan hulpgoederen verzamelen en ter plaatse brengen. Daniëlle komt te weten dat een restauranthoudster, noodgedwongen inactief vanwege COVID-19, naar het lokale atheneum stapt om de infrastructuur te kunnen gebruiken om maaltijden te bereiden. De getroffen bewoners zijn hebben en houden verloren en kunnen zelf geen of amper maaltijden bereiden. Het wordt een hele organisatie; verschillende teams werken gecoördineerd in een keten van het versnijden van ingrediënten, terwijl chef-koks uit alle windstreken aan de fornuizen staan om smaakvolle gerechten te bereiden, tot de verdeling van de maaltijden via mobiele teams. Danielle en Jacqueline zijn twee van de meer dan tweehonderd vrijwilligers die zich dagen inzetten om alles bij elkaar ongeveer 8.500 maaltijden te bedelen per dag. Daniëlle haalt de anekdote aan over de bestelling van 1 ton aardappelen. Uiteindelijk hebben ze die met een aanzienlijke korting bij een lokale handelaar kunnen kopen. Bij levering wordt nog een aanzienlijke extra hoeveelheid geleverd. Een man met een braadwagen heeft in Jupille de hele nacht kippen geroosterd voor de maaltijden die daags nadien bereid worden. Opmerkelijk is dat leveranciers en handelaren (lokaal, maar eveneens uit het diepe Vlaanderen) geen overschotten aanbieden, maar verse goederen, zonder dat in rekening te brengen. “Noem het vooral geen giften”, zegt Daniëlle. Die mensen hebben zeer bewust de beste goederen aangeboden. Tegen eind augustus wordt de maaltijdbedeling overgenomen door het leger.

Daniëlle en Jacqueline hebben de noden ter plaatse genoteerd en zijn die gaan oplijsten. Zeer concreet en gedetailleerd. Zo hebben ze hun netwerk en achterban kunnen mobiliseren en krijgen ze op korte termijn een groot aanbod, dat ze geregeld naar de regio brengen. Soms wel drie wagens volgeladen. De chauffeurs rijden ter plaatse met een lokale vrijwilliger om de goederen vervolgens te bedelen.

En zo is Daniëlle bij Conny, centrumverantwoordelijke van het Lokaal Dienstencentrum ADO-Icarus, gekomen met de vraag naar bokalen voor kindervoeding. Al snel krijgt Conny het lijstje van Daniëlle in handen en is ze daarmee aan de slag gegaan. Eerst bij de vrijwilligers van het Dienstencentrum, maar ook bij de andere partners in Lendrik, met als enig doel om de producten te verzamelen die op het lijstje staan. Ze maakt korte lijstjes voor de bezoekers, als geheugensteuntje. Elke week hangt ze aan het prikbord wat ze noemt “de vraag van de week”. Liever één concrete vraag dan een lange lijst. Het is voor haar een zeer leuke vaststelling dat er kort nadien veel mensen die producten komen afgeven. Op die manier verzamelt het Lokaal Dienstencentrum goederen die de mensen daar echt nodig hebben. Een goede coördinatie is noodzakelijk om het allemaal te kunnen verwerken. De lokale vrijwilligers willen graag ter plaatse gaan helpen, maar Conny weet hen in te zetten om de goederen te sorteren voor het transport naar de getroffen regio.

In het heetst van de strijd, nl. noden lenigen voor getroffenen, in bijzonder ouderen en mensen die het wat moeilijker hebben, blijkt één specifieke doelgroep vergeten: de baby’s. Inventief en vooral creatief wordt de industriële oven van het Lokaal Dienstencentrum ingezet om een massa cupcakes te produceren. Die worden vervolgens netjes verpakt en op transport gezet, om ter plaatse verwerkt te worden en zeer gemakkelijk te doseren als aanvulling op babyvoeding (o.a. compote).

In het licht van een zorgzame buurt, een project waar het Lokaal Dienstencentrum al jaren aan werkt, is het opmerkelijk en mooi om te zien dat een buurt die samenhangt zich niet beperkt tot die buurt. Het maakt dat mensen ook tijd hebben om voor anderen (ver weg) in te springen.

Volgens de vrijwilligers rond de tafel zijn het vooral enkele personen ter plaatse die acties op gang trokken en kanaliseerden, elkeen op basis van eigen mogelijkheden. Zodoende zijn de verschillende acties die in Neder-Over-Heembeek ontstonden niet zomaar daden van liefdadigheid, maar zeer gerichte hulp om de lokale noden te lenigen. Ik hoorde de vraag naar broodroosters en gourmetstellen, terwijl dat voor mij eerder luxetoestellen zijn. “Nee”, zegt Daniëlle, “die mensen hebben daar goed over nagedacht en hiermee kunnen ze op een zeer creatieve wijze warme maaltijden maken”. Hetzelfde geldt voor scheerapparaten en kinderfietsen. Mensen willen zich verzorgen en kinderen hebben het recht om te spelen. De ellende die hen getroffen heeft, betekent niet dat ze hun waardigheid en speelsheid verloren zijn. Integendeel, die mensen willen gewoon verder met hun leven. Zowel Jacqueline als Marleen beamen dit; de mensen hebben vandaag meer nood aan gesprekken, een luisterend oor. De meeste noden zijn ondertussen gelenigd, maar we moeten blijvend aandacht hebben voor hun andere noden. Met de winter in het verschiet en de grote onzekerheid over herstellingen aan infrastructuur en nutsleidingen, is het einde helaas nog niet in zicht.

Foto: Marleen De Backer

 

Contact 
luc.lampaert@kenniscentrumwwz.be
+32 475 39 08 72

Luc is mede-initiator en begeleider van collectieve woonzorgprojecten in Brussel, o.a. het project Samenhuizen en het solidair woonproject Casa Viva. Hij houdt de vinger aan de pols in Brussel aangaande collectieve projecten en weet als geen ander waar de beperkingen en opportuniteiten liggen. Je kan bij hem terecht voor informatie en inspiratie, en op eenvoudige vraag komt hij het thema voor jouw organisatie of doelpubliek toelichten.

Lees ook 
het sombreromodel

Een buurt met extra aandacht voor kwetsbare groepen met ondersteunings- of zorgbehoeften. Buurtgerichte Zorg ondersteunt de kwaliteit van leven

Wonen
Zorg
Nieuws 
Agenda 
Andere info