U bent hier

Brussels welzijnswerk in tijden van vermaatschappelijking

'Netwerken versterken vraagt zijn tijd'

Vermaatschappelijking. Je hoort het meer en meer en je ziet het meer en meer. Maar hoe gaat het Brussels welzijnswerk er mee om? Het thema lokt een vijftigtal geïnteresseerden naar gemeenschapscentrum De Markten. Niet alleen de voordelen en de gevaren komen aan bod. Ook een aantal praktijkvoorbeelden van netwerkversterking komen aan bod.

De derde maandag van het jaar is 'blue monday', de meest sombere dag van het jaar. Dat weerhield een vijftigtal geïnteresseerden er niet van hun licht op te steken en ideeën uit te wisselen over vermaatschappelijking van de zorg en dan nog wel in Brussel met verschillende kwetsbare groepen. De dag start met wat duiding. Cis Dewaele van Sam vzw ziet in het proces van vermaatschappelijking van de zorg een aantal kansen, maar is ook beducht voor bedreigingen. Zo wordt er gestreefd naar een solidaire samenleving, wil het de burger een volwaardige plaats in de samenleving geven en erkent het zijn kracht en expertise. Vermaatschappelijking reduceert de mensen niet tot problemen en werpt een kritische blik op institutionaliseren en overprofessionelen. Maar is de samenleving er wel klaar voor? Ook moet er aandacht zijn voor de sociale cohesie en de kwestbaren. Tevens moet je ervoor zorgen dat eigen verantwoordelijkheid geen eigen schuld wordt. Moet zoveel mogelijk hulp worden ingevuld door het informele netwerk? "Buren kan je inzetten, maar ze zijn geen vervangers van professionelen. Ze zijn complementair", zegt Dewaele. En is iedereen wel in staat om zorg op te nemen en wat indien je dit niet wenst te krijgen? Tevens is het opletten dat het denken over structurele uitsluiting en mensenrechten niet wordt verdrongen. Vermaatschappelijking beoogt het vermijden van 'dure' zorg, maar gebeurt dit nu al niet? "Vermaatschappelijking is een mooi principe, maar het gaat ook geld kosten."

'Buren kan je inzetten, maar ze zijn geen vervangers van professionelen'

Rebecca Thys van het Kenniscentrum WWZ onderzocht hoe het staat met de persoonlijke ondersteuningsnetwerken van de Brusselaars. Ervaringsdeskundige Farida El Machichti reageert vanuit haar leefwereld. "Zijn de netwerken van de kwetsbare Brusselaars krachtig genoeg?", vraagt Thys. Ze ondervroeg 189 Brusselaars met verschillende maatschappelijke profielen. "Een grote groep heeft weinig contact met de buren", stelt ze vast. "Toch is er een grote wens om meer contacten te leggen." Een tweede vaststelling is dat er een groot verschil is tussen de controlegroepen van de bezoekers van De Markten en Het Muntpunt, vooral bestaande uit middenklassers, en de kwetsbaardere groepen uit de vereniging waar armen het woord nemen Chez Nous en daklozenorganisatie Hobo. Deze laatsten krijgen minder zorg van buren, terwijl ze wel meer beroep doen op financiële hulp.

Hoe moeten we deze verschillen begrijpen? De sterkste verklaring is te wijten aan individuele factoren. Wie zelf investeert in zorg en ondersteuning, heeft meer kans om het zelf te vinden. Ook socio-economische factoren spelen mee. Zeker gecombineerd met de eerste factor, want mensen met een laag inkomen hebben minder draagkracht. "Als je minder geld hebt om uitstappen te maken, zoals bijvoorbeeld een museum- of theateruitstap, blijf je meer thuis. Dan blijft je netwerk klein", beaamt El Machichti. "Je moet moed hebben om hier uit te geraken." Contacten met professionele hulpverleners hebben ook een positief effect. "Bij de Vrienden van het Huizeke werd ik met de glimlach ontvangen. Dat gaf me echt punch", erkent El Machichti. Socio-demografische factoren zoals herkomst of geslacht blijken dan niet de verklaring te zijn. Zorgkracht heeft te maken met inkomen, toegang tot professionele hulpverlening en reciprociteit.

'Bij de Vrienden van het Huizeke werd ik met de glimlach ontvangen. Dat gaf me echt punch'

De kwetsbare groepen blijken minder beroep te doen op hun familie. "Het is hetzelfde verhaal als het burennetwerk", zegt Thys. Hier blijken de socio-demografische factoren wel een rol te spelen. De leeftijd speelt een rol en eerste generatie migranten kunnen minder terugvallen op hun familienetwerk. Toch zijn ook socio-ecnomische factoren belangrijk. Zo vinden dak- of thuislozen minder steun bij de familie. Individuele attitudes hebben ook een invloed, maar de rol van het contact met professionelen is dan hier van minder belang.

"De kritische succesfactor voor vermaatschappelijking, de aanwezigheid van veerkrachtige netwerken, is niet overtuigend aanwezig is", besluit Thys. "Voor mensen in een maatschappelijke kwetsbare positie is vermaatschappelijking moeilijker. Om hen hiermee te verzoenen moeten we de draagkracht van de burger versterken, de complementariteit tussen de formele en informele partners benadrukken en de informele en vrijwillige initiatieven valoriseren, zoals bijvoorbeeld de zelforganisaties."

Netwerkversterking in de praktijk

In Brussel zijn er in diverse sectoren al een aantal praktijkvoorbeelden te vinden van dit soort initiatieven.

Zelforganisatie Arte N'Ativa werkt met het project "Thérapie communautaire intégrative et systemique" via groepgesprekken aan de versterking van de netwerken van hun deelnemers. Ze vertrekken niet vanuit een groot discours, maar het zijn eenvoudige gesprekken vanuit jezelf. "We zorgen allemaal voor het gezamenlijk welzijn", weet Camélia Prado.

Organisatorische verankering is belangrijk betogen Marina De Bondt en Hilke De Smet van Begeleid Wonen Brussel. Daarom werken zij aan community building. "We willen dat mensen met een handicap krachtig in de wereld staan", zegt De Bondt. "We kijken met de cliënt: wie ben ik en wat heb ik nodig en dan zoeken we uit wie wat doet. Hiervoor zoeken we partners om mee samen te werken." Daar wordt de cliënt bij betrokken. "Belangrijk is te weten wat hij of zij wil. Misschien kunnen ook familie, vrienden of buren helpen? De begeleider werkt dus als een bruggenbouwer." Ze werken met verschillende methodieken, zoals een talentenfiche, de netwerkcirkel of de buurtkaart.

Uit een opvoedkundige invalshoek licht Geert Meys van het Initiatief Buitenschoolse Opvang De Buiteling toe hoe je netwerken van ouders kan versterken. "Soms wordt de draaglast van bijvoorbeeld een alleenstaande groot. Dan kunnen we die misschien overnemen. Maar we werken ook op sociale tewerkstelling. Daar bieden we mensen uit kansarme buurten de kans hun netwerk uit te bouwen door bij ons te werken." Belangrijk is ook drempels zo veel mogelijk weg te werken. Bijvoorbeeld voor mensen die het financieel moeilijk hebben. Maar ook voor het diverse publiek, door zelf divers personeel te hebben. "We bieden de ouders ook ontmoetingsmogelijkheden aan, zoveel mogelijk met partners zoals de scholen. Dagelijkse aanwezigheid aan de schoolpoort is heel belangrijk."

'Dagelijkse aanwezigheid aan de schoolpoort is heel belangrijk'

Zelforganisatie El Andino ondersteunt processen van onderlinge hulp. Luis Barbaran vertelt meer over hun project 'micro-sparen'. "Wie geen euro spaart, zal er nooit twee hebben", zegt Barbaran. Je kan bij El Andino sparen en een krediet krijgen, maar dan wordt je wel verwacht op een maandelijkse meeting. De formule trekt elk jaar meer geïnteresseerden aan. "We bieden verschillende activiteiten aan, zoals een nieuwsjaarsetentje, maar ook uitwisseling met andere projecten of infosessies over wonen."

Ook de dak- en thuislozensector probeert de netwerken te versterken. "Het vraagt zijn tijd, maar dat wil niet zeggen dat het inefficiënt is", zegt Daan Vinck van het dagcentrum Hobo vzw. "Belangrijk is er te zijn voor de mensen. Dat ze weten dat ze bij jou terechtkunnen. We laten onze bezoekers deelnemen aan activiteiten zoals sporten of naaien, zodat ze niet altijd met hun problemen bezig zijn. Zo zien ze: ik heb talent." Vinck vindt vooral zijn aanpak netwerkversterkend. "Kleinschalig met één op één relaties. Ons doel is onze cliënten aansluiting te laten vinden bij reguliere netwerken."

Vragen en suggesties

De deelnemers van het denkmoment vergaren niet enkel informatie, ze doen ook hun duit in het zakje. Vier gesprekstafels buigen zich over een aantal vragen dat vermaatschappelijking met zich meebrengt. Het levert interessante bedenkingen en suggesties op.

Zo is er een vraag naar meer duidelijkheid. De nieuwe aanpak zorgt er vaak voor dat niet alleen de hulpvragers, maar ook de welzijnswerkers zelf niet goed weten hoe het ineensteekt. Ook de rol die toebedeeld wordt aan de OCMW's is niet helder. En wat met bijvoorbeeld de parochie of de moskee?

Vermaatschappelijking vraagt ook een andere kijk op de functie van de welzijnswerker. Hij wordt meer een manager en coördinator, die moet kunnen organiseren, analyseren en bemiddelen. Maar ook de rol van de vrijwilliger wijzigt. Het is niet langer iemand die zich puur caritatief engageert.

Ook de gesprekgroepen komen tot de conclusie dat vermaatschappelijking zeker tijd en budget zal vragen. De inbreng van de deelnemers wordt nog verder verwerkt tot een cahier. Een uitgebreid verslag volgt ook op deze pagina's.

 

 

Lees ook 

In welke mate kunnen kwetsbare Brusselaars terugvallen op een informeel netwerk van vrienden, familie of kennissen

Welzijn