U bent hier

Hans Meirlaan van LDC Miro: "Iedereen hier heeft de warme gezelligheid gemist"

LDC Miro in Vorst is één van de drie lokale dienstencentra van LD3 vzw. Gedurende 2,5 maand moesten zij hun deuren sluiten wegens de corona-pandemie. We spreken met centrumverantwoordelijke Hans Meirlaan op het moment dat de regels voor de lockdown stilaan versoepelen.

“Een lokaal dienstencentrum is een ontmoetingsplek voor mensen uit de buurt. Wij hebben bezoekers van alle leeftijden, maar vooral senioren. Zij komen naar hier om andere mensen te ontmoeten en om minder alleen te zijn. Iedereen kent onze drie medewerkers, hier heerst de sfeer van een grote familie.

Wij bieden tal van diensten en activiteiten aan. Drie keer per week leveren onze collega’s van buurtrestaurant Het Anker hier warme maaltijden. Bezoekers komen vaak gewoon langs voor een koffie of om een praatje te slaan, ze spelen gezelschapspelen, of nemen deel aan een activiteit. We hebben een vrijwilliger die sportieve activiteiten organiseert, een die senioren helpt om hun smartphone beter te gebruiken, nog iemand anders geeft lessen Nederlands. Een groep Afrikaanse vrouwen komt hier elke maand koken, er is een pedicure, een écrivain publique helpt mensen met hun papieren, er zijn creatieve activiteiten … dat groeit allemaal spontaan. Een aantal vrijwilligers helpt bij het onthaal of in de keuken, zij beschouwen dat als hun werk. Wij werken ook graag samen met andere partners. Een goed voorbeeld is Bras Dessus Bras Dessous (BDBD), een burgerinitiatief dat duo’s vormt van buren en senioren die regelmatig contact hebben met elkaar. Zij organiseren bij ons elke dinsdag Mardi Soep, een buurtmoment waar iedereen welkom is. Zo leren mensen elkaar kennen, of krijgen ze interesse voor onze werking.

Als Miro dicht gaat, wat dan?

Half maart moesten wij plots onze deuren sluiten. Dat was wel even schrikken, voor iedereen. Als Miro dicht gaat, wat dan? Onze vrijwilligers hadden het gevoel dat ze hun werk kwijt waren. Bezoekers vroegen zich af waar ze dan moesten gaan eten? Sommigen maakten de vergelijking met de oorlog, toen ze van de ene op de andere dag niet meer naar school mochten.

Wij hebben meteen overlegd met de dienst senioren van de gemeente Vorst en met BDBD wat we samen konden doen. Die samenwerking verliep heel vlot. De gemeente leverde warme maaltijden aan senioren, organiseerde een boodschappendienst en ook een telefoonpermanentie waar wij deel van uitmaakten. Daarnaast belden wij elke week een 50-tal van onze bezoekers om te vragen hoe het met hen ging. Onder leiding van BDBD hebben we samen met de dienst senioren van Vorst ook een soepbedeling op poten gezet. Daar was een budget voor van de Koning Boudewijnstichting. Elke dinsdag en vrijdag maakten we soep voor op den duur meer dan 200 mensen. Dat was veel werk: inkopen doen, groenten snijden, soep maken en in bokalen doen, en we maakten ook zakjes met allerlei spullen die we van overal kregen, zoals boterhammen, een stukje taart of wat chocolade, een tijdschrift, of mooi briefje. Die werden gemaakt door enkele vrijwilligers die mooie teksten en tekeningen maakten, dat deed mensen heel veel plezier. Twee keer per week trokken wij er op uit, vooral in Vorst maar ook in Ukkel en Anderlecht.

Soep was eigenlijk een manier om contact te houden met onze mensen.

Eigenlijk was die soep een manier om contact te houden met onze mensen. Velen hadden de neiging zichzelf op te sluiten, er was veel angst. Wij waren soms de enige mensen die ze zagen. We deden dat helemaal volgens de regels: handschoenen aan, mondmaskers, aanbellen, soep aan de voordeur zetten, afstand houden … maar het was een ideale manier om de mensen te blijven ontmoeten. Eén ronde van 20 mensen duurde tot vier uur. Bij sommigen bleven we een kwartier aan de deur staan babbelen. Mensen vertelden ontzettend veel, ook zaken die ze anders niet zouden vertellen. Iemand zei dat hij ons meer zag en hoorde dan zijn familie. Iemand anders moest zijn verhaal kwijt dat zijn vrouw in de lift in het ziekenhuis had vast gezeten. Een zeventiger gaf een bloementje aan mijn vrouwelijke collega – hij ging met haar trouwen, zei hij (lacht). Een vrouw wilde altijd weten welke dag het was, ze vergat dat soms. Nadat de maatregelen wat soepeler werden, vroegen mensen ons ook soms binnen. Iemand vroeg om de rozen te knippen. Bij iemand anders zijn we een dode duif van het plat dak gaan halen. Tot eind mei gingen we twee keer per week op pad, vanaf juni enkel nog op dinsdag. We willen ouderen stimuleren om zelf weer naar buiten te gaan. We gaan nog een tijdje door met onze soep-aan-huis, in groep samenkomen tijdens Mardi Soep zit er voorlopig nog niet in.

Sinds begin juni is Miro terug open. We doen dat met de nodige veiligheidsmaatregelen, hebben een circulatieplan uitgetekend, en in plaats van tafels voor 50 man hebben we nu slechts zes tafels met telkens twee stoelen aan het uiteinde. We hebben ook onze programmatie helemaal aangepast en die via de post of e-mail aan iedereen bezorgd. Tijdens onze telefoonpermanenties kan iedereen ons altijd bellen. Mensen kunnen op afspraak naar ons sociaal infopunt komen. Sinds half mei leveren we maaltijden aan huis. Op vrijdag hebben we een afspraak met een fotograaf die graag portretten maakt van onze senioren, dan gaan we met enkele mensen om beurt naar die studio. We doen echter nog geen groepsactiviteiten, alle contacten zijn één op één. Mensen komen langs om goedendag te zeggen en een babbeltje te slaan, maar voorlopig wordt de deur nog niet plat gelopen. Iedereen mist wel het onderlinge contact. Sommige senioren vroegen ons of ze geen Rummikub kunnen komen spelen, met genoeg afstand, handschoenen en een mondmasker? Ook onze vrijwilligers staan te popelen om terug te beginnen, maar dat kan pas stapje voor stapje.

De angst om buiten te komen, zit er nog altijd goed in

Eén van die stappen is dat mensen vanaf half juni hun maaltijd kunnen komen afhalen in LDC Miro. Mits in acht name van de veiligheidsmaatregelen, kunnen ze die ook ter plaatse opeten. Zo komen ze hier terug over de vloer. Want de angst om buiten te komen, zit er nog altijd goed in. Het zal nog een tijdje duren voor alles terug in zijn plooi valt. Sommige senioren sturen ons zelf berichtjes om te vragen hoe het met ons gaat. Dat telefonisch contact is heel belangrijk, zo geraken we niemand kwijt. Dat gaan we blijven doen. Bezoekers bellen trouwens ook elkaar. Zij houden onderling contact, ook al kunnen ze hier niet meer samenkomen.

Ik vrees dat het nog een tijdje zal duren voor we terug groepsactiviteiten kunnen doen. Het was hier altijd zo gezellig samen, en dat zal niet snel terugkomen. We passen ons dus aan de nieuwe realiteit aan. En ook al is het hier nog niet ‘zoals vroeger’, er is nog altijd veel ontmoeting en betrokkenheid. Maar elk contact is één op één, terwijl iedereen er naar verlangt om terug in groep te kunnen zijn. Maar hoe dan ook blijven we positief en nemen we de zaken zoals ze komen.”

Lees ook 
afstand maakt ons sterker

Lees hier hoe de Coronacrisis het werk van de hulpverleners beïnvloedt.

Welzijn
Mina (rechts) "Ontzettend veel mensen worden getroffen."

Sinds 2015 richt de zelforganisatie ADIB (Action et Dialogue Bruxelles) zich tot kwetsbare mensen in Molenbeek. Door de lock down half maart viel hun...

Welzijn
Voedselbedeling in Voyaach

Half maart, toen de corona-lockdown werd uitgevaardigd, moest Samenlevingsopbouw al zijn groepswerkingen noodgedwongen sluiten. Zij beseften meteen dat er...

Samen rond de tuintafel in Coronatijden.

In de twee woningen van Beschut Wonen Nieuwe Thuis in Ganshoren wonen 16 mensen met een psychiatrische problematiek. Half maart viel het dagelijks leven...

cover cahier 14

Dit cahier is een tijdsdocument, een getuigenis uit het voorjaar van 2020. Elk verhaal getuigt van grote veerkracht, maar ook van dieperliggende...

Kennis
Welzijn
Zorg
Agenda